Selecteer een pagina

Wijn A-Z

Alle wijntermen, wijnwoorden die je middels wat extra uitleg meer inzicht geven in wijn.

Alcohol – In wijn ligt tussen de 8,5% – 15%. Tijdens het vinificatie proces wordt er gist toegevoegd aan de most. En als gist in contact komt met de aanwezige suikers dan start het gistingsproces. In het gistingsproces worden de suikers omgezet naar alcohol en kooldioxide. Hoe rijper de druiven, hoe hoger het suikergehalte, hoe sterker de wijn. De alcohol in wijn is een goede bescherming tegen bacteriën.

Alcoholvrije/arme wijn – Daarbij wordt de alcohol uit normale wijn gehaald. Alcohol werd voorheen uit wijn verdampt door verhitting. Het gevolg was dat wijn gekookt of gebakken ging ruiken. Ook gingen er belangrijke aroma’s verloren bij dit proces. Verhitting is tegenwoordig niet meer nodig door de komst van moderne distillatie en filtratie technieken. Hierdoor blijven aroma’s vandaag de dag beter behouden in alcoholvrije wijn. Let op de wijnen variëren wel van 0.5% alcoholarm tot 0.0% alcoholvrij!

Aards – een tertiaire aroma, gebruik je om geur en/of smaak te specificeren. Aardse aroma’s zijn bijv. bos, bladeren, dennen, mos, paddenstoelen, champignons en truffel.

Ademen – De wijnfles een uurtje voor het drinken openen en even op adem laten komen, zorgt ervoor dat de smaken beter tot hun recht komen. 

Afdronk – De nasmaak van de wijn, kan kort of lang en indrukwekkend zijn. Denk aan alle aspecten zoals de zuren, de tannines, de aroma’s en de structuur.

Aroma – wijnaroma’s zijn onder te verdelen in:

  1. Primaire aroma’s; deze aroma’s zijn fruitig, bloemig, mineraal of vegetaal en komen voort uit het druivenras zelf.
  2. Secundaire aroma’s zijn fruitig, kruidig, nootachtig, houtachtig of zuivelachtig en komen voort uit de vinificatiemethodes (de methodes binnen het wijnmaakproces).
  3. Tertiaire aroma’s zijn de aroma’s die ontstaan tijdens de rijping (of oudering) van de wijn. De fruitigheid neemt af, net als de tannines, terwijl andere tonen zoals kruidige, animale, houtige, aardse of chemische aroma’s toenemen. Hierdoor wordt de wijn complexer en vaak verfijnder.

Balans – De harmonie in de wijn tussen het alcoholgehalte, de tannine, zuren en zoetheid. Te veel zuren is niet lekker, te veel tannines zorgt voor een bittere en stroeve wijn. Een mooie balans zorgt voor lekkere wijn!

Boterig – De structuur van de wijn kan wat dikker of vetter in de mond zijn, dit noem je ook wel boterig. Veel chardonnay wijnen worden hiermee geassocieerd en zijn vaak romig en ruiken naar vanille en hout. Tevens zie je dan vaak tranen in het glas verschijnen als je de wijn walst, dit komt door een hoger suiker en/of alchohol percentage.

Blend – Een blend is een mix van meerdere druifrassen en wordt ook wel Assemblage genoemd. Dit doet men omdat de aroma’s van de afzonderlijke wijnen samen beter smaken dan de afzonderlijke wijn alleen. Bordeaux wijnen zijn bekende blends.

Body – Het mondgevoel, de dikte en structuur. Dit zegt dus niks over de smaak!

Bouquet – het geheel van complexe aroma’s in (oude)wijnen.

Brut – Betekend een droge champagne. En hangt samen met het aantal gram suiker per liter.

  • Brut 6-12 gram per liter.
  • Extra Sec < 20 – >12 gram per liter.
  • Sec < 35 – > 17 gram per liter.
  • Demi-Sec < 50 – > 35 gram per liter.
  • Doux, een zoete champagne > 50 gram per liter.

Cava – Spaanse mousserende wijn, vaak gedronken als aperatief.

Cépage – De Franse term cépage betekent letterlijk druivenras en wordt in de wijnwereld gebruikt om aan te geven van welke druifras de wijn is gemaakt. Dit kan er één zijn of meerdere.

Chateau – deze term kon je tegen op wijnetiketten en betekend dat de wijn mogelijk van een wijnkasteel komt. Waar druiven worden geteeld en de wijn wordt geproduceerd. Echter is dit geen wettelijke term, dus het kan zomaar zijn dat het vermelde Chateau niet bestaat.  

Chambreren – Wijnterm voor het op kamertemperatuur brengen van rode wijn.

Cru – Als je ‘Cru’ op een wijnetiket ziet staan, is het hoogstwaarschijnlijk één van de beste wijnen die Bordeaux, (FR) te bieden heeft. Het is nu bijna onmogelijk voor wijnmakers om een Cru toegekend te krijgen.

 

 

Decanteren – Het overschenken van een oude wijn om de wijn van het bezinksel scheiden noem je decanteren. Het bezinksel is vaak zeer bitter en dus niet lekker om op te drinken.

Dépôt / droesem / bezinksel – ontstaat tijdens de gisting op de bodem van het vat en kan ook in de fles komen. Ook wel bezinksel, en kan je scheiden van de wijn middels decanteren.

Domaine – Een Franse term gebruik voor een wijnhuis.

Droog – Een wijn die niet zoet smaakt wordt droog genoemd. De wijn heeft dan minder dan 0,2 procent ongegiste suiker.

Edele rotting – Aan heerlijke dessertwijnen gaat een onsmakelijk vinificatieproces vooraf, waarbij de schimmel Botrytis Cinerea zorgt voor edele rotting.

Eikenhout – Veel wijnen worden in eikenhouten vaten gerijpt om de wijn een extra smaak dimensie te geven.

Eiswein – Een Duitse en Oostenrijkse specialiteit, van zeer zoete wijn. Gemaakt van druiven die aan de wijnstok zijn bevroren.

Enten – Een techniek binnen de wijnbouw waarbij het vruchtdragende deel (bovenste) van de wijnstok op een andere onderstam (resistent tegen ziektes) word geënt.

Filmend – Is het tegenovergestelde van een mondgevoel strak, namelijk een zacht, vol en boterig mondgevoel.

Flesrijping – De ontwikkeling van de smaak in de fles noem je flesrijping. Vaak zorgt deze rijping voor een zachtere smaakt, waarbij de zuren en tannines mooi in balans komen. 

Flûte – Is het glas waar je mousseerde wijn uit drinkt, lang & elegant. Niet per se ideaal om de wijn goed te kunnen proeven/ruiken maar wel feestelijk!

Floraal – Een primaire wijnaroma waarmee een bloemige geur/smaak wordt bedoeld.

Frizante – Italiaanse voor een licht mousserende wijn (2,5 bar druk).

Gelaagd – Deze term gebruikt je als de wijn complexe smaken/geuren heeft en er meerdere lagen of dimensies lijken te zijn.

Gist / Gistingsproces –  Gisten ( micro-organismen) zorgen ervoor dat het fermentatieproces opgang komt. Tijdens dit proces wordt de suiker van de druiven omgezet in alcohol en koolzuurgas. Zonder gisten geen wijn, dus van groot belang!

Grand Cru – Het betekend letterlijk “grote oogst” in de betekenis van kwaliteit! Een Franse term die de beste wijngaarden aanduiden met een geweldige oogst. Het is in de Franse wetgeving vastgelegd en is dan ook wettelijk beschermd. Er zitten per regio verschillende regels aan vast. 

Gran Reserva – Geeft de duurt van de houtrijping aan van een Spaanse wijn. Een Grand Reserva heeft minimaal 5 jaar gerijpt waarvan 2 jaar op een eikenhouten vat. Op etiketten van Spaanse wijnen vind je de volgende termen die de houtrijping aangeven: 

    • Sin Crianza of Joven: geen houtlagering.
    • Crianza: min. 6 maanden en max. 24 maanden houtlagering.
    • Reserva: min. 3 jaar waarvan min. 1 jaar op eikenhouten vat.
    • Gran Reserva: min. 5 jaar waarvan 2 jaar op eikenhouten vat.

 

Halfdroog / Halbtrocken – betekend dat de wijn niet droog is maar ook niet erg zoet. Het suikergehalte ligt ongeveer tussen de 4 en 30 gr per liter. 

Hout (gerijpt) – betekend dat de wijn op eikenhouten vaten is gerijpt. De vaten voegen unieke smaak, aroma’s, structuur en tannine toe aan de wijn. Afhankelijke van het soort wijnvat zal de smaak variëren. Denk hierbij aan een groot of klein vat, een nieuw of oud vat, gebrand of ongebrand vat. De meeste vaten zijn van Frans of Amerikaans eikenhout. 

Huiswijn – Vaak een toegankelijke wijn met een gunstige prijs, de kwaliteit kan erg verschillen. In de horeca schenken ze de huiswijn als standaard en kun je deze krijgen per glas en/of karaf i.p.v per fles. 

I – suggesties laat het ons weten info@wijnvibes.nl

Jerobaum – Een wijnfles maat van 3 liter, ook wel een dubbele magnum (1,5l.). 

Jonge wijn –  worden vrij snel na de oogst gedronken. Z’n 95% van alle wijn wordt binnen twee jaar na het oogstjaar gedronken. Deze wijnen worden dus niet gemaakt om lang te laten liggen en zijn vrijwel direct op smaak. 

Karafferen – het inschenken van jonge kwaliteitswijn in een brede karaf, zodat er zuurstof bij komt. Dit zorgt ervoor dat de wijn zachter wordt een de aroma’s vrij komen. Verwar het niet met decanteren, dit doet men juist met oude wijnen om het droesem van de wijn te scheiden. 

Kalkrijk – de bodem waar de druifranken op staan is erg bepalend voor de uiteindelijke smaak. Een kalkrijke bodem zorgt voor gunstige omstandigheden en brengt goede wijn voort.

Kamertemperatuur – is een achterhaald begrip omdat 20 graden zoals in de meeste huishoudens, zeker niet de ideale temperatuur is om wijn te drinken! Vroeger lag de kamertemperatuur veel lager en kwam dus meer overeen met de ideale wijntemperatuur. 

  • Witte wijn: voor goedkopere en zoete witte wijnen is 4-6 graden prima. Voor kwaliteitswijn met een complexe smaak wordt een temperatuur van 11 – 12 graden aangeraden.
  • Rode wijn: kun je het beste drinken op een temperatuur van 17 – 19 graden. Een klimaatkast of kort koelen voor het inschenken werkt perfect. 
  • Rosé wijn: zijn het lekkerst bij een temperatuur van 6-9 graden. Omdat ze vaak fruitig zijn kunnen ze de kou goed hebben en daarnaast warmen ze snel op door warme lucht en zonlicht. 

Karakter  – Beschrijft de smaak van de wijn, bijvoorbeeld: droog, zoet, robuust, fruitig, etc.

Klaren – Is het helder maken van de wijn, vaak gebeurt dit middels dierlijke eiwitten (gelatine, vislijm, ei-eiwit en melkeiwit) maar tegenwoordig zijn er ook plantaardige eiwitten (zoals gedroogde kikkererwten) die zorgen voor een vegetarische en/of vegan wijn. De eiwitten zorgen ervoor dat de rondzwevende deeltjes vasthecht zodat ze zwaar worden en sneller naar de bodem zakken. Zo kan men de wijn overschenken en blijft er een heldere wijn over. 

Kurk – Sluit de fles af en is gemaakt van de schors van de kurkeik. Maar betekend ook nog iets anders, namelijk een schimmel. De trichloranisole, ook wel TCA, en komt voor in kurk. Het is overigens niet zo dat een wijnfles die is afgesloten met een schroefdop, geen kurk kan hebben. Wijnvaten worden namelijk ook afgesloten met kurk. Kurk kun je herkenen aan de muffe geur en smaak, en indien je dit tegenkomt de fles weggooien en een nieuwe open trekken. In de Horeca wordt je ook vaak gevraagd de wijn te proeven, dit is tevens om te checken of er geen kurk in zit. 

Kwaliteitsindeling – Veel landen hebben bepaalde benamingen voor de kwaliteit van de wijn en in de EU is dit zelfs verplicht. In Duitsland heb je Kabinett het Duitse classificatiesysteem. En in Frankrijk gebruiken ze classificaties als; Vin de Table, Vin de Pays en AOC.

Lageren – betekend het bewaren van de wijn op een geschikte plaats tot dat hij op dronk is en of voor jouw de juiste smaak heeft. 

Landwijn – wijnen die niet aan bepaalde regels voldoen voor een titel of kwaliteitsaanduiding maar wel uit een bepaald geografisch gebied in Europa komen, worden landwijnen genoemd.

Late harvest – Engels voor late oogst, op z’n Franse Vendange Tardive en in het Duits Spätlese. De overrijpe druiven van deze late oogst hebben een hoog gehalte aan suikers en mineralen die heel rijkelijke en complexe (zoete) wijnen opleveren. 

Magnum – Een wijnfles maat, van 1,5 liter. Twee normale wijnflessen in één, een feestelijke variant!

Mélanges – Is een blend van basiswijnen, een samenstelling die voor het bottelen bij elkaar worden gevoegd.

Methode Traditionelle – Om mousserende wijn te maken wordt de wijn in twee stappen bereid. De eerste gisting op vat of tank en de tweede gisting in de fles. Doordat het bij de tweede gisting ontstane koolzuur niet kan ontsnappen lost het in de wijn op en ontstaat een mousserende wijn. De term Méthode Traditionnelle mag buiten de Champagnestreek gebruikt worden, binnen de champagne streek wordt dit Méthode Champenoise genoemd. 

Monocépage – betekend dat de wijn gemaakt is van één soort druif. Veel voorkomende wijnen zijn; chardonnay, sauvignon blanc, riesling, sangiovese, merlot. Het tegenovergestelde zijn multicépage-wijnen waarbij verschillende druifrassen gemixt worden.

Most –  Het vers geperste, maar nog niet vergiste, sap van druiven. Dit is na druivensap het tweede stadia van de druif in het wijnbereidingsproces. Van de most wordt uiteindelijk de wijn gemaakt.  In de most kunnen schillen, steeltjes en pitten vlug of juist na enige tijd worden verwijderd. Dit zorgt o.a. voor de kleur, tannines en smaak.

Mousserende wijnen – Zijn wijnen die bruisen, belletjes hebben doordat ze koolzuur bevat. De 7 bekendste zijn;

    • Champagne
    • Crémant
    • Cava
    • Prosecco
    • (E)Spumante
    • Sekt
    • Vonkelwijn

Muselet – een kruk op een mousserende wijn kan wel met 60km per uur uit een fles schieten. Daarom wordt de kurk met een muselet, kapje van ijzerdraad, vast gezet!

Nieuw wereld wijnen – Wijnen uit wijnlanden die buiten de oude Europese wijnlanden vallen zoals; Zuid-Afrika, Argentinië, Nieuw-Zeeland, Chili, VS en Australië. Oude wereld wijnen komen uit wijnlanden binnen het “oude” Europa als Frankrijk, Spanje en Italië. 

Vroeger dacht men dat wijnen uit de nieuwe wereld minder goed waren. Echter bleek tijdens een historische blinde wijnproeverij in Parijs (1976), dat de Californische wijnen hoger werden beoordeeld dan de Franse. De Franse waren hier uiteraard niet van gecharmeerd maar sindsdien worden de wijnen uit de nieuwe wereld serieus genomen. Tevens zijn de etiketten uit de nieuw wereld een stuk creatiever dan de klassieke etiketten op wijnen uit de oude wereld. 

Oenologie – Wetenschappelijke studie over wijnbereiding.

Onoloog – Is een wijnbouwkundig ingenieur. Hiervoor volg je de studie Oenologie. Een oenoloog werkt vaak in een wijngaard en/of wijnkelder.

Ongefilterd – Bij ongefilterde wijn zit er nog droesem onderin de fles. 

Ontstelen – Voordat er most wordt maakt van de druiven, worden de steeltjes verwijderd. Omdat de steeltjes een veel tannines en olie bevatten en de smaak niet bevorderen. 

Oogsten – Plukken van de druiven handmatig of machinaal. De wijnmaker bepaald wanneer er geoogst zal worden, dit hangt van veel factoren af. Is het een warme zomer geweest, of juist koude. Het type druif, sommige geven overrijp de beste wijn andere juist niet. Soms worden druiven ’s nachts geplukt omdat het dan nog koel is en spontane gisting dan wordt voorkomen. Weersverwachting; hevige hagelbuien kunnen de oogst verwoesten, dus soms moet er snel gehandeld worden om de oogst te redden.  

Op dronk – Een wijn is op dronk als hij voldoende heeft gerijpt. De meeste wijnen zijn als ze gebotteld worden al op dronk. Maar sommige rijpen nog verder op de fles.

Oude wereld wijnen – Komen uit de klassieke Europese wijnlanden zoals; Frankrijk, Spanje, Italië en Duitsland. Daar bestaan al jaren veel regels en kwaliteitsbenamingen. Dit maakte het lastig om flexibel en snel in te spelen op de markt, dit in het voordeel van nieuwe wereld wijnlanden.

Oxidatie – Doordat de wijn te veel in aanraking is geweest met zuurstof gaat de wijn oxideren en bederft hij. Dit geeft vaak een zure smaak. 

 

Persen – Het persen van de druiven gebeurt tegenwoordig veelal machinaal, vroeger stampten men de druiven met de blote voeten. Machinaal kan er secuur worden geperst om te voorkomen dat er te veel vaste delen (zoals de schil) meekomen in het sap. Dit zorgt voor een mooi zuiver sap, ook wel most. 

PrimeurZijn jonge wijnen die kort na de oogst al worden gebotteld en verkocht. De wijnen zijn middels een snelle methode geproduceerd en mogen de wijnmakerij verlaten vanaf 15 november. Een bekende variant is de Beaujolais Primeur. 

Q – suggesties laat het ons weten info@wijnvibes.nl

Reserva – Deze etiket term geeft aan dat de wijn een bepaald aantal maanden rijping in het vat en op de fles heeft gehad. De eisen hieraan verschillen per gebied/land. In Spanje bijvoorbeeld geldt er voor een Reserva dat de wijn minimaal 3 jaar, waarvan minimaal één jaar, op een eikenhouten vat is gerijpt. In Portugal geldt dat de wijn 12 maanden gerijpt moet zijn op hout en 24 maanden op de fles.

Restsuiker – De hoeveelheid onvergiste suikers die in de wijn achterblijft, een belangrijk gegeven in de wijn. Er wordt altijd gezocht naar een mooie balans tussen restsuikers en zuren. Tevens bepaald de hoeveelheid restsuiker het type van de wijn (vb. droge, halfzoete, zoete wijn).

Schimmelziekten – Kunnen bedreigend zijn voor de wijngaard en de druiven aantasten. Natuurlijke en chemische middelen worden ingezet om dit tegen te gaan.

Slobberwijn – Een makkelijk door te drinken wijntje, vaak van niet z’n hoge kwaliteit.

Soepel – Een toegankelijke smaak; rond, zacht & makkelijk.

Sommelier – Is de wijnkelner in restaurants en is verantwoordelijk voor de wijn inkoop en -verkoop. Een sommelier is gespecialiseerd in het geven van advies op het gebied van wijn en spijs combinaties. 

Strak – Een stroef en samentrekkend mondgevoel. Vaak wijnen met een hoge zuurgraad. Het tegenovergestelde van een filmend mondgevoel.

Supérieur – Wijnen met een hoger alcohol percentage, vaak hoger dan 15%. Het zegt niet direct iets over de kwaliteit.

Tafelwijn – De laagste categorie wijn in Europa, met slechts een aanduiding van het land van herkomst.

Tannine – Komt voort uit de schillen, steeltjes en pitten van de druif en is een chemische verbinding. Ook via het hout van de vaten waarop de wijn heeft gelegen en middels kunstmatig toegevoegd door de wijnmaker komen er tannine in de wijn. Tannine zorgt voor de structuur en houdbaarheid van de wijn. Voornamelijk in rode wijnen zit veel tannine. Dit komt doordat de schillen bij rode wijnen langer in de most liggen, en er op deze manier naast kleur, er ook meer tannine vrijkomen in de wijn. Het mondgevoel van tannine geeft een wat wrange, drogende ervaring.

Terroir – Is het totaal van de directe omgeving van de druivenstok ook wel de bodemsamenstelling. Naast de bodem valt hier ook het mircoklimaat en waterhuishouding onder. 

Tranen – Als je de wijn in het glas walst verschijnen er soms “tranen” in het glas. Het zijn glycerinesporen die komen door een hoger percentage in suikers en/of alcohol. Dit zorgt voor een hogere viscositeit (stroperigheid) en hierdoor zie je “tranen” in je glas.

 

 

Unfiltered /Non filtré – Niet gefilterde wijnen waarbij er nog veel droesem of depot aanwezig is. Het voordeel hiervan is dat smaak, kleur en geur beter behouden blijft. 

Unoaked of Unwooded – zijn wijnen die niet zijn opgevoed (gerijpt) op houten en/of eikenhouten vaten. Maar juist op roestvrijstalen vaten. De wijn eert dan de primaire aroma’s van de druif. 

Villages –  Kom je soms tegen op een etiket, van bijvoorbeeld een Beaujolais Villages wijn. Hiermee wordt aangegeven dat dit een van de betere is uit deze wijnregio. 

Vinificatie – Het wijnmaakproces; alles wat ervoor nodig is om geperste druiven (most) te veranderen in wijn.

Vinoloog – Een gediplomeerde wijnkenner. Er zijn diverse vinoloog opleidingen waar je kennis op doet over wijn, wijnlanden, druivenrassen, klimaatinvloeden, bodemsoorten, vinificatie ect.

Vintage – Is een wijn van een bepaald oogstjaar (dus geen blend van verschillende wijnjaren).

 

Walsen – Het ronddraaien van je wijnglas om zo meer zuurstof bij de wijn te laten komen. Wat  ervoor zorgt dat alle aroma’s vrijkomen en je deze optimaal kunt ruiken en proeven. Ruik eerst eens de wijn, voordat je walst, dan zul je zeker het verschil gaan ruiken na het walsen!

Wijndruif – Komen van de wijnplant Vitis Vinifera, het druivenras voor wijn. Wijndruiven zijn kleiner, zoeter en hebben veel zaden dan consumptiedruiven.

Wijnsteen – Soms vind je op de bodem van een fles wijn of in je glas kristallen, een soort witgele kruimels dit is wijnsteen. Het ontstaat o.a. doordat (witte) wijn bij lage temperatuur wordt bewaard, en wijnsteenzuur gaat kristalliseren door de verbinding met Kalium (mineraal) aan te gaan. Het schijnt een teken te zijn van goede wijn, aangezien er een hoog gehalte aan lekkere wijnsteenzuur is geweest. In tegenstelling tot droesem/dépôt in rode wijn, wat een bittere smaak kan hebben, heeft wijnsteen geen invloed op de smaak. 

Wrang – Een onprettig mondgevoel waarbij je wangen naar binnen trekken. Door de smaak van onaangename zuren en onrijpe tannine. Het komt voornamelijk voor bij jonge wijnen.

X – suggesties laat het ons weten info@wijnvibes.nl

Y – suggesties laat het ons weten info@wijnvibes.nl

Zacht – Een zachte wijn heeft een lage smaakgehalte en kan als fluweel in de mond worden ervaren.

Ziel van de fles – De holte in de bodem van de fles wordt de ziel genoemd. Er zijn verschillende verklaringen waarom deze holte er zit, maar de meest aannemelijke zijn de volgende. Het droesem/dépôt verzamelt zich rondom de holte en dit zorgt dat bij het uitschenken het droesem/dépôt zich minder snel door de fles verspreid en onbedoeld in het glas terecht komt. Daarnaast wordt de holte gebruikt om de wijn met één hand uit te kunnen schenken, dan zet men de duim in de holte. 

Zuurgraad – Is van groot belang voor een lekkere wijn, te zuur is niet lekker maar te weinig zuren ook niet. Zuren zorgen voor balans en houdbaarheid van wijnen. En bij witte wijnen voor de nodige frisheid.

Zwaar – Een zware wijn is vaak hoog in alcohol en drinkt wat minder makkelijk door, omdat het weinig zuren bevat. Daarnaast bevatte deze wijnen vaak veel tannine. 

Meer weten

Wijnmaakproces

Het wijnmaakproces

Oogsten, kneuzen, persen, gisten, rijpen, klaren, filteren, rijpen en bottelen. Het is een mooi proces, voordat jij van je wijn zit te genieten. Lees meer over hoe dit werkt!

Wijnblogs

Blogs uiteraard over wijn!  Diverse onderwerpen van trends tot events. Over het wijnseizoen, wijnreizen, nieuwe ontwikkelingen & wijn & spijs.

De 25 bekendste druifsoorten

Wijn is super divers, er zijn z’n 4000 unieke druifsoorten, waarvan er z’n 25 echt interessant voor de wijnmakers. Waarin verschillen ze qua smaak, herkomst, en wat maakt ze uniek? Lees er alles over. 

Wijn Vibes

Inspireert & leert je meer over de wijnwereld. Er staan affiliate links op deze website. Een aankopen via deze link levert ons commissie op. Voor jouw zijn er geen extra of ander kosten indien van deze link gebruik maakt.